Blog – Gezond?

1 augustus 2014

Over onmisbaar zijn

Het is gelukt. Mijn man en ik zijn vier weken “offline” geweest. Vier weken samen genieten van al het moois dat Italië te bieden heeft. Alleen mobiel bereikbaar voor noodgevallen en de kinderen. Heerlijk! Vooral ook omdat het werk ondertussen gewoon is doorgegaan. Dat geldt zowel voor mijn man (manager in loondienst) als voor mijzelf (eigen bedrijf).

Als ik moet afgaan op mijn eigen waarneming deze vier weken, dan zijn wij met ons “offline-gedrag” een uitzondering. Iedere dag zag ik op terrassen talloze mannen (opvallend: alleen mannen) druk in de weer met hun tablets en telefoons. Het lijkt mij niet gezond. De vraag is ook van wie het moet. Meestal is het je eigen keuze. Maar waarom en wat levert het op?

Dilemma

Van 24 uur per dag werken wordt niemand gelukkig. Je wordt er ook niet productiever door. Weconomics heeft uitgezocht dat de productiviteit sinds de jaren vijftig nauwelijks toeneemt. Dat is merkwaardig, omdat we veel meer techniek tot onze beschikking hebben en mede daardoor ook steeds meer uren bezig zijn met ons werk. Zelfs in de vakantie. Het vervelende is, dat productiviteitsverbetering wel nodig is, om onze welvaart in stand te houden. Harder of meer werken is niet de oplossing, slimmer organiseren wel. Dat kan door kennis en werk te delen. Niet alles meer zelf te willen doen en steeds opnieuw het wiel uit te vinden.

Minder werken

Zou het niet heerlijk zijn, als je met 2 à 3 dagen werk je boterham verdient. Evenveel of meer geld krijgt, maar daarvoor dezelfde of zelfs meer productie levert. Het kan, als je bereid bent om iets te veranderen in je manier van werken.

Maar dat vergt lef. Lef om ingesleten werkpatronen en organisatiestructuren ter discussie te stellen. Kritisch naar je eigen rol te kijken. Te erkennen dat veel tijd wordt besteed aan werk dat ook door computers kan worden gedaan of aan vergaderingen waarvan het nut twijfelachtig is. Vertrouwen geven aan anderen. Ik spreek uit eigen ervaring als ik zeg dat je hier heel veel voor terugkrijgt. Je draagt daadwerkelijk bij aan vernieuwing en levert op die manier een substantiële bijdrage aan de continuïteit op lange termijn. Dat geldt zowel voor je eigen inzetbaarheid als de continuïteit van de organisatie waar je voor werkt. Het levert waardering en dus werk op.

Voor WIN geldt dat de investering in een nieuwe ICT infrastructuur vruchten begint af te werpen. Om te kunnen delen moet je weten waarin jij/je bedrijf het verschil maakt. Gemiddeld genomen is dat maar 20% van al het werk dat je doet. Het leeuwendeel van het werk kunnen anderen ook doen, misschien wel beter. Daar is je expertise niet voor nodig. Mijn 18-jarige dochter heeft in mijn vakantie de honneurs waargenomen. Dat ging prima, omdat het standaardwerk zoveel mogelijk is geautomatiseerd. De smaakmakers maken bij WIN het verschil. Operationeel hoef je alleen de uitzonderingen in de gaten te houden. Die zijn op één hand te tellen. WIN is nog klein, maar ook het succes van bijvoorbeeld grote organisaties zoals Buurtzorg Nederland, Airbnb en Uber  is daarop gebaseerd.

Anders organiseren

In minder uren meer productie leveren. Je kunnen concentreren op werk dat er toe doet. Hierdoor tijd hebben om naast je directe taken veel meer vrij besteedbare uren te hebben: om te leren, maatschappelijke taken uit te voeren en natuurlijk om af en toe eens lekker weg te gaan. Idealistisch? Jazeker, maar ook realiteit.  Weconomics heeft een model ontwikkeld dat organisaties helpt om productiever én innovatiever te worden. Een model dat in praktijk is ontstaan en ook al hier en daar werkt. Paul Bessems vertelt erover op 25 september, ter gelegenheid van de start van de WIN Werkkring in Eindhoven. Heb je moeite met de balans tussen werk en privé? Kom dan 16 september naar de workshop van Pauline Geldhof in Utrecht.

Deze blog illustreert één van de 10 principes van werken in netwerken Zoek de Ruimte

Meer blogs lezen? Vraag het gratis kleurige WIN e-Boek aan of klik op Maak je keuze en kies de categorie WIN Blogs

Volg ons!

@werkinnetwerken #zdha